vrijdag 30 oktober 2015

Liedje inzingen/aanleren

I'm a Ford.



Ik heb gekozen om dit liedje in te zingen en aan de kinderen aan te leren omdat ik het leuk vind hoe je verschillende opdrachten aan het liedje kunt koppelen. Je kunt bijvoorbeeld bewegingen bij bepaalde woorden maken en je kunt een woord weglaten waardoor je het wat moeilijker voor de kinderen maakt. Ik ga hieronder beschrijven hoe ik het liedje aan de kinderen zou uitleggen aan de hand van het omokvar-model, maar eerst ligt ik het model even toe:

O - Ontwerp. Dit is de voorbereiding. Beginsituatie? Welke lesdoelen? Welke materialen?
MO - Muzikale Opening en inleiding - Leuke opening aan het begin van je les waardoor de leerlingen geïnteresseerd en geprikkeld worden. 
K- Kern. In de kern zijn de leerlingen muzikaal actief. De leerkracht heeft een begeleidende rol. Hierin staat ook samenwerking centraal.
V- Verwerking - Wanneer de leerlingen denken het lied te beheersen, gaan we in deze fase de leerlingen uitdagen om de grenzen van hun mogelijkheden te verkennen.
A- Afsluiting - Hierbij wordt de les afgesloten (het lied helemaal zingen).
R- Reflectie - Hierin wordt bekeken of het gemaakte lesplan overeenkomt met de doelen die behaald zijn in de praktijk. Hierin wordt ook geëvalueerd over de wat ze van de les vonden.

Bron: Vrolijk, R. (2013). Nieuw geluid. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers bv

Ontwerp:
De kinderen kennen dit liedje nog niet. Ze hebben zelf al wel andere Engelstalige liedjes in de klas geleerd en daarom wilde ik nu weer een Engels liedje doen, zodat ik een beetje op de stof kan aansluiten. Mijn doel is dat de kinderen aan het einde van deze les dit liedje met elkaar kunnen zingen (met gebaren erbij) en ook globaal snappen waar de tekst over gaat. Het enige wat ik nodig heb voor deze les is een digibord om het liedje en de tekst op af te kunnen spelen.

Muzikale opening en inleiding:
Ik begin mijn les met vertellen welk liedje we gaan leren. Vervolgens wil ik alle kinderen betrekken bij de les en dat doe ik door alle kinderen te laten staan en we bewegen samen op het liedje 'De Douchedruppel'  met de oefeningen die daarbij horen. Daarna mogen de kinderen weer gaan zitten en vertel ik ze dat het liedje over een auto gaat. Ik vraag ze welke automerken ze al kennen en ik projecteer er een paar om het digibord.

Kern:
Ik vraag ze of ze wel eens van het liedje I'm a Ford hebben gehoord. De meeste kinderen zullen het liedje niet kennen en daarom zing ik het een keer voor zonder de tekst op het bord te projecteren zodat alle kinderen op mij gefocust zijn. Als ik dat gedaan heb vraag ik de kinderen welk stukje van het liedje zij het makkelijkst vinden om mee te zingen (de hele klas zingt hetzelfde stukje). Nu projecteer ik de tekst wel op het bord zodat de kinderen snappen vanaf wanneer ze mee moeten zingen en hoe de tekst gaat. Ik zing het hele liedje en de kinderen zingen alleen het stukje wat zij hebben gekozen mee. Ik herhaal dit een aantal keer tot dat ik zeker weet dat de kinderen dit stukje goed genoeg kennen om een nieuw stukje erbij te leren. Dit herhaal ik zin voor zin totdat de kinderen het hele liedje kunnen zingen zonder mij. Als de kinderen het hele liedje kunnen zingen vraag ik aan een aantal kinderen waar ze denken dat de tekst over zou kunnen gaan. Als de kinderen globaal de betekenis van het liedje kennen, leer ik ze de bewegingen die bij dit liedje horen.

Verwerking:
We gaan nu gebaren bij het liedje leren. Bij de woordjes 'hunk hunk' knijpen we twee keer in onze handen als een toeter. We zingen het hele liedje met deze gebaren erbij. Vervolgens draaien we bij 'rattle rattle rattle' onze rechterhand rond. We zingen het liedje nog een keer maar nu met de gebaren van 'hunk hunk' en 'rattle rattle rattle' erbij.
Bij het woord 'crash': zakken we door onze knieën. We zingen het liedje nog een keer maar nu met de gebaren van 'hunk hunk' en 'rattle rattle rattle' en 'crash'. Voor 'beep beep' druk je twee keer op je neus. Ten slotte zing je het liedje met alle gebaren erbij. Als de kinderen dit snel onder de knie hebben en je hebt nog genoeg tijd kun je ook het liedje zingen en dan bijvoorbeeld 'hunk hunk' weglaten, maar wel de gebaren doen die erbij horen. Om het af te wisselen kun je dit ook doen voor de woorden: 'rattle rattle rattle' of  'crash' of 'beep beep'. De gebaren blijf je wel gewoon doen.

Afsluiting:
Bij de afsluiting van de les zingen de kinderen zonder mij 1 keer het hele lied met de gebaren en de achtergrondmuziek erbij. Direct daarna zingen ze hem nog een keer maar nu laten ze 'hunk hunk' weg. Ten slotte zingen ze nog een keer maar nu zonder 'rattle rattle rattle' (de gebaren blijven de kinderen altijd doen)





Geen opmerkingen:

Een reactie posten